Fijnenaald Aspiratie Cytologie

LONG
Rana S. Hoda MD, FIAC

Inleiding

Respiratoire cytologie van de lagere luchtwegen is belangrijk bij de beoordeling van longziekten. Diagnose komt tot stand door de evaluatie van exfoliatieve cytologie (sputum, bronchiaal borstelmonster, bronchiale spoeling en broncho-alveolaire spoeling) en FNA (fijne-naald aspiratie)-cytologie (percutaan, transthoracaal, transbronchiaal en endoscopisch onder ultrasound geleiding.

Voor optimale longcytologie is een juiste monsterverzameling, fixatie en verwerking verplicht. Er is aangetoond dat verzameling in Cytolyt®voor het prepareren van het ThinPrep® objectglaasje een uitstekende methode vormt voor monstername bij de ademhalingswegen. Op deze manier worden allerlei beperkingen van conventionele uitstrijkjes vermeden. Zo wordt het aantal te onderzoeken objectglaasjes teruggebracht, worden luchtdrogingsartefacten geëlimineerd en worden de aantallen storende elementen zoals mucus, bloed en inflammatie, beperkt. Restmateriaal van de monsterflacon kan gebruikt worden voor aanvullende onderzoeken, zoals speciale kleuringen voor organismen.

De belangrijkste diagnostische problemen bij longcytologie zijn onder andere identificatie van organismen en het maken van onderscheid tussen reactief type 2 pneumocyten en goed gedifferentieerd bronchio-alveolair carcinoom, tussen reactief bronchiaal epitheel en maligniteit, tussen adenocarcinoom en plaveiselcelcarcinoom, tussen niet-kleincellig carcinoom en kleincellig anaplastisch carcinoom. Ook de cytologische differentiële diagnose van neuroendocriene tumoren is een probleem. Op ThinPrep objectglaasjes zijn micro-organismen gemakkelijker te vinden en de morfologie is vergelijkbaar met die van conventionele uitstrijkjes. Dankzij de goed gepreserveerde kernkenmerken, is de differentiële diagnose tussen reactief type 2 pneumocyten en bronchio-alveolair carcinoom, relatief ongecompliceerd.

In vergelijking met conventionele preparatiemethoden heeft longcytologie geprepareerd via de ThinPrep techniek de volgende kenmerken:

Achtergrond:

  • Afgenomen inflammatoire cellen
  • Afgenomen mucus
  • Het achtergrondmateriaal lijkt eerder klonterig in aggregaten dan diffuus

Architectuurpatroon:

  • Uniforme celverdeling
  • Kleinere celclusters, fragmenten en lagen
  • Er kunnen 3-dimensionale clusters worden waargenomen
  • Iets meer verspreid celpatroon

Cellulaire kenmerken:

  • Kleinere celgrootte
  • Goed gepreserveerde cytoplasmische kenmerken
  • Goed gepreserveerde kernen en kerndetails
  • Nucleoli opvallend aanwezig

Kernmolding in kleincellig anaplastisch carcinoom is subtiel. Dit doet zich meer voor als een onopvallende kernoverlap. Verbrijzelingsartefacten kunnen worden aangetroffen als spoelkernen of als lange blauwe fibreuze structuren.

Voordelen:

  • Beperkt screeninggebied
  • Er kunnen extra objectglaasjes geprepareerd worden voor aanvullende testen
  • Reductie van storende elementen
  • Minder overlap, gelijkmatige verdeling, bijna eenlagige verdeling
  • Geen luchtdroging

Bibliografie

  1. Crapanzano JP, Zakowski MF: Diagnostic dilemmas in pulmonary cytology. Cancer (Cancer Cytopathol) 2001;93(6):364-375.
  2. Wiatrowska BA, Krol J, Zakowski MF: Large-cell neuroendocrine carcinoma of the lung: Proposed criteria for cytologic diagnosis. Diagn Cytopathol 2001; 24:58-64.
  3. Zimmerman RL, Montone KT, Fogt F, Norris AH: Ultra fast identification of Aspergillus species in pulmonary cytology specimens by in situ hybridization. Int J Mol Med 2000 Apr; 5(4): 427-9.

De volgende afbeeldingen geven een overzicht van de morfologische kenmerken van verschillende longaandoeningen op ThinPrep objectglaasjes.

Terug naar begin

Terug naar de Inhoudsopgave

CytologyStuff