Gyn Atlas Hoofdstuk 1

MET DANK AAN
Suzanne M. Werneke, BA, CT(ASCP)

Ik wil graag Kurt Douglass, CT(ASCP) bedanken voor zijn pionierswerk om dit project tot een goed einde te brengen en voor de oorspronkelijke versie van de handleiding ThinPrep Morfologie, die vandaag de dag nog steeds gebruikt wordt. Mijn dank gaat ook uit naar Mike LeDonne, CT(ASCP) voor veel van zijn eerste digitale opnames, die in deze atlas gebruikt zijn.

Ik wil persoonlijk dank zeggen tegen al onze gastredacteuren, die met veel toewijding gewerkt hebben om te kunnen voldoen aan onze deadlines. We hebben veel van deze pathologen en cytologisch analisten geleerd en wij waarderen hun enthousiasme en hun passie voor de wereld van de cytologie.

Tenslotte gaat mijn dank uit naar Charlotte L. Brahm, CT(ASCP), hoofdredacteur, wiens naam nergens anders in deze atlas voorkomt, maar die onvermoeid doorwerkte om dit project te voltooien.

Medewerkers:
Raheela Ashfaq, MD
Professor, Department of Pathology, University of Texas Southwestern Medical Center, en Director of Cytopathology and Oncodiagnostic Laboratory, Parkland Health and Hospital, Dallas, TX

R. Marshall Austin, MD, PhD
Medical Director and Director of Cytopathology and Gynecologic Pathology Services, Coastal Pathology Associates, Charleston, SC

John M. Bauer, MD
Medical Director, Piedmont Pathology, Incorporated, Hickory, NC

Diane D. Davey, MD
Professor of Pathology and Laboratory Medicine, Director of Cytopathology and Bone Marrow Service, Director of Cytopathology Fellowship Program, University of Kentucky, Lexington, KY

Luis A. Diaz-Rosario, MD
Medical Director, Anatomic Pathology, Quest Diagnostics, Incorporated, Tampa, FL

Martha L. Hutchinson, MD, PhD
Associate Professor Pathology, Brown University, Providence, RI

Deanna K. Iverson, MHS, SCT(ASCP), HTL
Pathology Manager, Palo Alto Medical Foundation, Palo Alto, CA

Joyce E. Johnson, MD
Associate Professor, Department of Pathology, Director Division of Education, Vanderbilt University Medical Center, Nashville, TN

James Linder, MD
Medical Director, Hologic, Inc., Marlborough, MA; Professor, Pathology and Microbiology,
University of Nebraska Medical Center, Omaha, NE

Jacalyn L. Papillo, BS, CT(ASCP)
Cytopathology Manager, Fletcher Allen Healthcare, Burlington, VT

Pamela Smith Piraino, CT(ASCP)
Clear Path Diagnostics, Syracuse, NY

Richard A. Smith, MD, PhD
Chief of Pathology, Sturdy Memorial Hospital, Attleboro, MA

Zahniser, David, PhD
President, Diagnostic Vision Incorporated, Wellesley, MA

INLEIDING

Deze atlas is bedoeld ter ondersteuning van cytologisch analisten en pathologen andere medisch proffesionals bij de ontwikkeling en verfijning van hun vakkundigheid in de interpretatie van gynaecologische cytologie met gebruikmaking van de ThinPrep® Pap Test. Het vroegtijdige onderzoek en de ontwikkeling van de ThinPrep Pap door Hologic, Inc., legde de basis voor de vergelijkingen die gemaakt zijn met het conventionele Pap uitstrijkje. Sinds die tijd hebben cytologisch analisten en pathologen in klinische praktijken over de hele wereld meegeholpen om die basis te verfijnen. Deze atlas is bedoeld als educatief hulpmiddel en voortdurend naslagwerk voor gebruikers van de ThinPrep Pap Test.

De organisatie van de atlas correspondeert met het Bethesda System. De atlas werd ontwikkeld bij het National Cancer Institute. Een samenvatting werd gegeven in een publicatie van Robert J. Kurman en Diane Solomon met de titel The Bethesda System for Reporting Cervical/Vaginal Cytologic Diagnoses: Definitions, Criteria and Explanatory Notes for Terminology and Specimen Adequacy (New York: Springer-Verlag, 1994). Er wordt gebruikgemaakt van de nieuwste nomenclatuur (Bethesda 2001). Ook het boek The Art and Science of Cytopathology van Dr. Richard DeMay is geraadpleegd in verband met cytologische criteria die relevant zijn voor atypie, dysplasie en meer ernstige laesies.

Voor elke diagnostische categorie, illustreren afbeeldingen de ThinPrep Pap Test (TPPT) morfologie, het bijbehorende beeld van het conventionele Pap uitstrijkje en de voornaamste “Look a likes” Pitfalls. Alle afbeeldingen in deze atlas stellen ThinPrep objectglaasjes voor, tenzij anders vermeld. De afbeeldingen zijn bedoeld ter illustratie van typische bevindingen op de ThinPrep monsterpreparaten, en kunnen onderhevig zijn aan individuele interpretatie.

OVERZICHT VAN DE
THINPREP PREPARATIEMETHODE

Het ThinPrep® Systeem voor Pap monsters is goedgekeurd door de FDA als vervanging van de conventionele methode voor het opsporen van atypische cellen, cervix carcinoom en daaraan voorafgaande voorstadia, als ook andere cytologische categorieën die beschreven zijn door het Bethesda System. De ThinPrep Pap-test: heeft bewezen dat deze beduidend effectiever is dan het conventionele Pap uitstrijkje voor de opsporing van laaggradige plaveiselcel intraepitheliale laesies (LSIL) en meer ernstige laesies bij een verscheidenheid aan patiëntengroepen. Zo wordt de detectie van HSIL en hooggradige laesies bij een “direct to vial” HSIL onderzoek met 59,7% verhoogd. De monsterkwaliteit is ook beduidend verbeterd ten opzichte van die van het conventionele Pap uitstrijkjepreparaat.

Optimale monsterverzameling en bewerking zijn de belangrijkste factoren voor het verbeteren van de nauwkeurigheid van de Pap test. Verschillen tussen de gehanteerde procedures om conventionele uitstrijkjes en de ThinPrep Pap testmonsters te prepareren, vertalen zich in verschillen in het microscopische uiterlijk tussen conventionele uitstrijkjes en ThinPrep monsters. Juiste interpretatie van ThinPrep preparaten, vereist een goede kennis van de ThinPrep preparaatmethode. Dit is met name van belang voor de kwaliteit van het monster , die van invloed is op het behoud en de presentatie van het monster of te wel het uiteindelijke microscopische beeld. Dit is de reden waarom de ThinPrep preparaatmethode hieronder uitvoerig wordt samengevat.

Het geautomatiseerde proces in de ThinPrep processor omvat dispersie van het monster en filtratie om cellen op een membraan te verzamelen, waarna het monster wordt overgebracht naar een objectglaasje.

ThinPrep Processor:
Principes van de werking

Het ThinPrep proces begint met het verzamelen van het gynaecologische monster van de patiënt door de klinisch specialist en of huisarts, met gebruik van een brush of een combinatie van een borstel/plastic spatel. Het instrument wordt dan gespoeld in de vial met de PreservCyt®-oplossing. Het ThinPrep potje wordt afgesloten en gelabeld, en naar een laboratorium dat is uitgerust met een ThinPrep processor gestuurd.

Door de huisarts wordt het monster voorzien van naam en geboortedatum van de patiënt, gekoppeld aan het bijbehorende formulier voor de cytologieaanvraag. Na ontvangst op het laboratorium, wordt er een cytologienummer aan het patiëntenformulier, wordt het monsterflacon gekoppeld aan het bijbehorende formulier voor de cytologieaanvraag en er wordt een cytologienummer aan het formulier, het bijbehorende potje en eventueel een ThinPrep objectglaasje, voor de T2000 {T3000 is vol automatisch, inclusief het printen van het nummer op het objectglaasje} en een ThinPrep objectglaasje toegewezen. Het ThinPrep en het bijbehorende objectglaasje worden in de ThinPrep processor geplaatst samen met een gynaecologische filtercilinder (transparant filter) voor eenmalig gebruik, vervolgens selecteert de operator de juiste preparaatsequentie. Het instrument homogeniseert het monster door het filter (T2000) of ThinPrep potje (T3000) rond te draaien. Door de krachten die hierdoor worden opgewekt, wordt willekeurig samengevoegd materiaal afgescheiden, evenals bloed, slijm en niet-diagnostisch materiaal, terwijl echte celclusters intact blijven. Bij correcte spoeling komen alle cellen terecht in de oplossing; er blijft niets achter op de brush om te worden zoals dat wordt gezien bij de conventionele Pap-uitstrijk. Dit gegeven, samen met de willekeurige verdeling van het celmonster tijdens centrifugeerfase, maakt het mogelijk dat een representatief celmonster naar een objectglaasje wordt overgebracht en een meer nauwkeuriger beeld van de status van het epitheel van de patiënt tot stand komt.

De cellen worden daarna verzameld op het membraan van het TransCyt Filter door een laag een vacuüm aan de andere kant van het filtermembraan aan te brengen wordt vloeistof door het membraan afgezogen door het membraan op te zuigen. Omdat het materiaal vanuit het monster zich op het filtermembraan verzamelt, worden de poriën van het membraan geblokkeerd, waardoor de processor stopt met afzuigen. De stromingssnelheid door het TransCyt filter wordt voortdurend gecontroleerd om verschillen tussen de monsters zo klein mogelijk te houden.

Als de processor de centrifugeerfase stopt, wordt de filtercilinder uit het ThinPrep potje met monster gehaald en een slag gedraaid om het filtraat in de afvalfles te ledigen. De filtercilinder wordt dan omhoog gedraaid naar het objectglaasje. Een lichte luchtdruk wordt op het filter uitgeoefend om het overbrengen van de cellen van het filter naar het objectglaasje te beïnvloeden. Door de natuurlijke adhesie eigenschappen van cellen en de natuurlijke elektrochemische eigenschappen van de ThinPrep objectglaasjes, vertonen de cellen een hogere affiniteit voor de objectglaasje dan voor het filtermembraan en een dunne laag cellen wordt overgebracht naar het objectglaasje in een rondje met een diameter van 20mm. Als alle cellen zijn overgebracht, wordt het objectglaasje verwijderd van het contact met de filtercilinder en wordt automatisch in een fixeerbad gelegd. Het wordt dan door de operator verwijderd en in een kleurrek geplaatst (T2000) voor verdere routine Papanicolaou kleuring en coverslipping. Bij de T3000 processor wordt het objectglaasje door het instrument gefixeerd met een Spray van fixeeroplossing, via een airbrush en in een kleurrek geplaatst voor verdere routine Papanicolaou kleuring en coverslipping.

REFERENTIES:

  1. Hutchinson ML, et al: Homogeneous sampling accounts for the increased diagnostic accuracy using the ThinPrep® Processor. Am J of Clin Pathol 1994; 101:215-219.
  2. ThinPrep® 2000 System Package Insert, Hologic, Inc., 2001.
  3. TP® 2000 Operator’s Manual, Rev G, Hologic, Inc., 2000.
  4. TP® 3000 Operator’s Manual, Rev C, Hologic, Inc., 2000-2001.

WETENSCHAPPELIJKE GRONDSLAGEN
David Zahniser, PhD

De vals-negatieve Pap-uitstrijk is een groot kwaliteitsprobleem waar de cytologische laboratoria mee te maken hebben. Als baarmoederhalskanker niet wordt gedetecteerd bij vrouwen, is dit vaak te wijten aan afname fouten of screeningfouten. Afname fouten nemen de meeste onjuiste negatieve Pap uitstrijken voor hun rekening, variërend van 60-80%. Screening en beoordelingsfouten vertegenwoordigen het resterende deel van de fouten. Historisch gezien werden monsterfouten toegeschreven aan het feit dat de klinisch specialist geen juist monster van de laesie afnam ten tijde van de uitstrijken. Er werd gedacht dat de laesie of te smal was, of te hoog in het endocervicale kanaal gelokaliseerd. Het is duidelijk geworden dat afname fouten een belangrijke rol spelen bij het beperken van de gevoeligheid van de Pap-uitstrijk. RESEARCH werkzaamheden in de ontwikkeling van het ThinPrep® 2000 systeem hielpen de inherente valkuilen bloot te leggen in de AFNAME van het conventionele Pap uitstrijkje, en andere vastgestelde monsterfouten. Onderzoeken wijzen nu uit dat fouten in afnametechniek niet noodzakelijkerwijs afhankelijk zijn van de arts, maar in het bijzonder verband houden met beperkingen in de handmatige uitstrijktechniek.

De ThinPrep technologie dateert uit de tijd dat verschillende onderzoeken werden uitgevoerd om een kwantitatief systeem te ontwikkelen om de Pap-uitstrijk te analyseren. In de jaren ’60 maakten digitale computers het mogelijk om scansystemen te bouwen. Vanaf het begin werden computer-imagingsystemen beperkt door de inconsistente handmatige preparaten. Het was duidelijk dat de traditionele cervicale uitstrijkjes te gecompliceerd waren voor analyse door een geautomatiseerd systeem. Er werd veel onderzoek gedaan naar het ontwikkelen van systemen waarbij preparaten door de machine konden worden gescand. De eerste generatie geautomatiseerde preparaatsystemen werd ontworpen om een populatie van losse cellen te produceren, waarin geen clusters voorkwamen en die door primitieve computers konden worden geanalyseerd. Om deze laagjes en clusters van cellen te scheiden, werden verschillende mechanische hulpmiddelen getest. Cervicale schraapsels verzameld in een oplossing werden onderworpen aan krachtige mechanische actie. Bij de meest succesvolle systemen werd het celmonster door een grote injectienaald gepompt om een populatie losse cellen te verkrijgen. Deze systemen slaagden er in de computer vereenvoudigde celpreparaten te presenteren. Helaas ging succesvolle monodispersie gepaard met celverlies en schade aan de weefselarchitectuur, waardoor er problemen optraden met de menselijke interpretatie. Onderzoek in Nederland heeft een aantal problemen opgelost die optraden bij de verwerking met injectiespuiten. Hierbij werd de dispersiestap uitgevoerd door middel van cilinder die op hoge snelheid ronddraaide in de celsuspensie. De achterliggende gedachte was dat bij het ronddraaien van de cilinder in de flacon krachten optreden die vergelijkbaar zijn met de krachten die optreden bij het gebruik van injectiespuiten. Door de snelheid van de dispersiecilinder te controleren, zou de mate van dispersie gemanipuleerd kunnen worden. Bij de huidige ThinPrep processors wordt gebruikgemaakt van de cylinderdispersiemethode, waarbij een veel lagere dispersiesnelheid wordt gebruikt om de integriteit van de natuurlijke celverbindingen te handhaven. Bovendien zijn er wijzigingen aangebracht in het fixatief om het monsterpreparaat verder te optimaliseren.

Een filtratiemethode was al in ontwikkeling in combinatie met de dispersiefase. De kwaliteit van het monster zou nog verder verbeterd kunnen worden door niet-diagnostische achtergrondelementen te beperken. Er werd zorg voor gedragen dat er geen belangrijke informatie, die oorspronkelijk aanwezig was in het monster, verloren zou gaan. Er werd een plastic filtermembraan geselecteerd om celmateriaal uit de vloeistofsuspensie te concentreren en artefacten te beperken door eenvoudige filtratie. Het proces dat gebruikt werd om deze filters te maken, resulteert in een willekeurige distributie van poriën van uniforme grootte.

Het preparatie-instrument vereiste een aanvullende stap om de cellen in suspensie op een objectglaasje te leggen. Verschillende technieken werden bestudeerd om het plaatsen van de cellen op een objectglaasje te optimaliseren, zodat dit zowel voor menselijke als computeranalyse geschikt zou zijn. Het gebruik van het filtermembraan maakte het mogelijk om de cellen te verplaatsen naar het objectglaasje door het filter met de cellen gedeeltelijk tegen het objectglaasje te drukken, wat resulteerde in een dunne uniforme laag cellen met gelijkmatige distributie en de bekende celmorfologie.

Nieuwe interesse in de automatisering van de Pap-uitstrijk werd gevoed door een tekort aan cytologisch analisten en het toenemende aantal rechtzaken over Pap-uitstrijken. Er zijn verschillende commerciële instrumenten voor computerscreening op de markt verkrijgbaar Ook al is de computertechnologie vooruitgegaan, de behoefte aan constante preparatie van objectglaasjes blijft bestaan. De ThinPrep technologie won aan kracht, zodat de beperkingen van de preparatiemethoden konden worden aangepakt. Klinische en niet-klinische onderzoeken ter ondersteuning van de ThinPrep technologie hebben bijgedragen aan een beter begrip van de beperkingen van de Pap-uitstrijk.

REFERENTIES:

  1. Linder J and Zahniser: ThinPrep Papanicolaou testing to reduce false-negative cervical cytology. Arch Pathol Lab Med; 1998;122:139-144.

MICROSCOPISCHE EVALUATIE VAN THINPREP® OBJECTGLAASJES
Deanna K. Iverson, MHS, SCT(ASCP), HTL

George Papanicolao uontwikkelde begin jaren ’20 de morfologische criteria van het conventionele Pap uitstrijkje. In de loop der jaren zijn er wijzigingen aangebracht die gebaseerd zijn op velerlei onderzoeken en die goed gedocumenteerd zijn. Er zijn weinig veranderingen te zien in de morfologische basiscriteria voor de traditionele uitstrijkmethode ten opzichte van de ThinPrep Pap Test. De unieke microscopische verschillen worden gewoonlijk in verband gebracht met de methode om vocht te verzamelen die gebruikt wordt door het ThinPrep® Systeem. Het is belangrijk om op te merken dat de weefselstructuur niet wordt gewijzigd tijdens de verwerking; de klassieke celmorfologie wordt gebruikt voor de interpretatie. De morfologische overeenkomsten van ThinPrep ten opzichte van de conventionele Pap-uitstrijk, wegen veel zwaarder dan de verschillen en ervaring met conventionele morfologie wordt gemakkelijk overgebracht, Hieronder volgt een samenvatting van morfologische kenmerken c.q. criteria van de ThinPrep test en hoe ergescreend moet worden om op de beste manier abnormaliteiten op te sporen.

Net als bij de conventionele Pap-uitstrijk, moet de screening van de ThinPrep Pap test-objectglaasjes (TPPT) worden uitgevoerd volgens een langzaam, systematisch patroon en met gebruikmaking van overlappende microscopische velden. De circulaire rand van het celmateriaal dat op het objectglaasje van ThinPrep is geplaatst, kan als referentiepunt gebruikt worden. Vóór de systematische evaluatie van het objectglaasje op lage vergroting (10x) wordt uitgevoerd, kan het bevorderlijk zijn om een snel overzicht van het objectglaasje te maken met het scanobjectief (4x) om de celcompositie te beoordelen, de endocervicale component te identificeren en om de technische kwaliteit van het preparaat vast te stellen.

Ervaren cytologisch analisten en pathologen kunnen gemakkelijk de verschillende celtypes identificeren in de ThinPrep glaasjes. De cytologisch analist zal nog steeds gevallen tegenkomen die biologisch gezien erg gecompliceerd zijn en die zorgvuldige bestudering vereisen. Kwantitatieve beoordelingen van celrijkdom (normale en abnormale populaties) kunnen nog steeds uitgevoerd worden; deze zijn vergelijkbaar met de conventionele methodes. Met ThinPrep glaasjes is de hoeveelheid abnormale cellen echter minder belangrijk dan hun definitieve aan- of afwezigheid.

De unieke kenmerken van ThinPrep Pap test glaasjes zijn uniformiteit van celpreparaten, natte fixatie, celgrootte, uitstrijkpatroon en achtergrond informatie.

Uniformiteit van celpreparaten:

  • Geconcentreerd
  • Gelijkmatig verdeeld
  • 20 mm circulair gebied

Omdat het celmateriaal verzameld wordt in een oplossing en daarna wordt gefilterd, lijkt de presentatie van het monster op ThinPrep Pap test-objectglaasjes Pap iets anders dan op conventionele uitstrijkjes. De conventionele Pap-uitstrijk heeft dikke en dunne gebieden, luchtdrogingsartefacten, en er bestaat vaak mechanische vervorming van het celmateriaal. Het celmateriaal op ThinPrep Pap test-objectglaasjes, is geconcentreerd en gelijkmatig verdeeld in een circulair gebied van 20 mm. Groepjes epitheel kunnen nog steeds bekeken worden maar er is minder overlap van de cellen.

Natte fixatie

  • Cellen worden in de oplossing afgerond
  • Betere cytoplasmische details
  • Verzameloplossing op basis van methanol
  • Betere kerndetails
  • Variabiliteit in chromasie

In oplossing fixatie: Wat ThinPrep Pap test-objectglaasjes zo uniek maakt, is dat het celmateriaal wordt verzameld en in een vloeibare fixatieoplossing wordt uitgespoeld. De celmorfologie op ThinPrep Pap test-objectglaasjes is vergelijkbaar met die van niet-gynaecologische monsters, aangezien de cellen ronder worden in de oplossing. De verschillende celtypes zijn echter nog steeds gemakkelijk te onderscheiden op ThinPrep Pap test-objectglaasjes. Endocervicale cellen kunnen vaker een 3D-uiterlijk hebben en kunnen verward worden met endometriale cellen. De palissadering van endocervicale cellen wordt vaak gezien in de periferie van de celclusters bij bestudering met sterke vergroting.

De vloeibare fixatie oplossing van de ThinPrep Pap test bevat methanol, wat celbehoud en kernmorfologie vergroot. Verbeterde cytoplasmische details leiden tot betere mogelijkheden om de herkomst van cellen en het stadium van maturatie vast te stellen. De verbeterde kernmorfologie is hoofzakelijk het resultaat van natte fixatie. Kernen kunnen over-gewaardeerd worden en zorgvuldigheid dient in acht genomen te worden om overwaardering te vermijden, van goed gepreserveerde kernen bij de beoordeling van ThinPrep Pap test-objectglaasjes. De verbetering van de details die zichtbaar zijn in de kern bij ThinPrep preparaten, is vergelijkbaar met die van conventionele Pap-uitstrijkjes die nat gefixeerd zijn met 95% ethanol.

De kernhyperchromasie die typerend in verband wordt gebracht met plaveiselcellaesies op conventionele Pap-uitstrijkjes, kan op ThinPrep Pap test-objectglaasjes beperkt zijn. Dit is de reden waarom hyperchromasie wellicht geen betrouwbare indicator is op ThinPrep Pap test-objectglaasjes. Als hyperchromasie aanwezig is, moet dit in overweging genomen worden, maar de afwezigheid van hyperchromasie moet niet worden gebruikt om kernabnormaliteiten te negeren. Bij afwezigheid van hyperchromasie, kan de nauwkeurige interpretatie van hooggradige laesies een extra probleem vormen bij ThinPrep Pap test-objectglaasjes, omdat men afhankelijk is van verschillen in kerngrootte en -vorm, morfologische criteria die vaak over het hoofd worden gezien of ondergewaardeerd zijn bij conventionele Pap-uitstrijkjes.

Celgrootte:

  • Proportioneel kleiner
  • Losse cellen zijn prominenter

Celgrootte: Door de natte fixatie kunnen de cellen op preparaten in de ThinPrep Pap test proportioneel kleiner lijken. Een goed gepreserveerde intermediaire cel is een nuttige referentie bij het bepalen van de celgrootte en kerngrootte. Dit is met name van belang bij het beoordelen en interpreteren van kleine, ongerijpte cellen met metaplastische eigenschappen. Het is belangrijk om deze cellen te bestuderen bij sterke vergroting om de kernen zorgvuldig op atypische kernmerken te onderzoeken, vooral bij afwezigheid van hyperchromasie.

Losse cellen worden verdeeld en lijken op een onderdeel van een gerandomiseerde subset die kenmerkend is voor het ThinPrep systeem. Omdat bloed en ontsteking deze cellen niet dekken, lijkt het er op dat er meer losse cellen in het preparaat zitten dan bij een conventionele Pap-uitstrijk.

Uitstrijkpatroon:

  • Uitstrijkpatroon geëlimineerd
  • Achtergrondpatroon gewijzigd

Uitstrijkpatroon: In het algemeen is de celstructuur en contextuele achtergrond op ThinPrep Pap test-objectglaasjes vergelijkbaar met datgene wat te zien is op goed gepreserveerde conventionele Pap-uitstrijkjes. Het celmateriaal op ThinPrep Pap test(-object)glaasjes is uniform en gelijkmatig verdeeld. De weefselstructuur is intact, (lagen en syncytia) en mechanische vervorming is beduidend verminderd of zelfs afwezig, uitstrijk artefact op de glaasjes!

Achtergrond: In tegenstelling tot conventionele Pap-uitstrijkjes, is de achtergrond op ThinPrep Pap test-objectglaasjes normaal gesproken schoon. Omdat de achtergrond in ThinPrep preparaten zo schoon is, is het gemakkelijker om normale en abnormale celpopulaties te identificeren. Bloed, slijm, ontsteking en diathese zijn aanwezig op het ThinPrep objectglaasje, maar deze agens zullen er iets anders uitzien dan wat wordt geobserveerd op het conventionele Pap-uitstrijkje, door het verschil in de manier van verzamelen en preparatie. De aanwezigheid van bloed en inflammatie op ThinPrep Pap test-objectglaasjes is zelden belemmerend, tenzij dit het voornaamste product is dat verzameld is bij de patiënt tijdens de afname procedure. Vers bloed wordt gelyseerd door de hemolytische agens in het vochtmedium, waardoor rode bloedcellen kleurloos lijken (“spookcellen”). Oud bloed lyseert niet geheel en vertoont variabele roodkleuring. De mogelijkheid om vers bloed van oud bloed te onderscheiden, kan heel bruikbaar zijn bij verdenking van een maligne proces.

Inflammatoir materiaal wordt gelijkmatiger verdeeld op ThinPrep Pap test-objectglaasjes en wordt vaak vastgekleefd gezien aan epitheelcellen. Soms kan de achtergrond er smoezelig uitzien. Het materiaal op het objectglaasje lijkt vies en aan flarden en er zijn weinig goed gepreserveerde plaveiselepitheel- cellen. Bij het zien van een dergelijke achtergrond, is het belangrijk om het volgende in overweging te nemen: de aanwezigheid van een infectueus agens, cytolyse en/of een maligniteit (tumordiathese). Indien aanwezig, kan tumordiathese (inflammatoire cellen, rode bloedcellen, materiaal, necrotisch celmateriaal en granulair proteïneachtig materiaal) gezien worden op ThinPrep Pap test-objectglaasjes over de gehele achtergrond van het preparaat, terwijl het de epitheelcellen omhult en bedekt (“klevende” cellen).

Terug naar begin

CytologyStuff