ABNORMALITEITEN VAN EPITHEELCELLEN

ABNORMALITEITEN VAN EPITHEELCELLEN

GLANDULAIRE CELLEN

Hoewel vanuit het oogpunt van de leek de basisfunctie van de Pap test het opsporen van voorlopers van plaveiselcelkanker is, zijn cytologen zich zeer bewust van de mogelijkheden en problemen die optreden bij glandulaire cellen in een cervicaal monster. Dit is vooral in de laatste jaren duidelijk geworden, toen de beperkingen van de Pap test als een methode voor het opsporen van glandulaire laesies van de cervix steeds duidelijker werden. Vele onderzoeken hebben de lage gevoeligheid van de pap test voor het opsporen van adenocarcinoom, beschreven.

De pap test is minder gevoelig voor echte glandulaire neoplasie dan voor squameuze laesies, voor een deel omdat glandulaire laesies ontstaan in het endocervicaal kanaal, waar het moeilijk is monsters te verzamelen. (zie Aanbevolen literatuur) De specificiteit van de cytologische detectie van glandulaire abnormaliteiten is ook problematisch, gezien de hoge frequentie waarmee de cytologische diagnose “atypische glandulaire cellen (NOS)” vervolgens bij follow-uponderzoeken wordt geassocieerd met niet-glandulaire histologie, zoals squameuze laesies of een reactief processen. De moeilijkheid komt voort uit verschillende factoren. De techniek voor de monsterverzameling kan artefacten veroorzaken bij glandulaire celclusters, die hun identificatie en classificatie kunnen bemoeilijken. Uitstrijken en luchtdrogen, of het ronder worden van cellen in vloeistof hebben allemaal effect op de morfologie. Ook kunnen glandulaire cellen in Pap monsters een zeer diverse oorsprong hebben, van de endocervix, lager uterussegment LUS, endometrium, of andere Mülleriaanse weefsels. Deze diversiteit, gekoppeld aan de relatieve zeldzaamheid van glandulaire laesies, vormen een probleem voor de cytoloog.

Endometriale cellen: Overige

Volgens het Bethesda systeem 2001, zou de aanwezigheid van endometriale cellen bij een vrouw van 40 jaar of ouder, zelfs als deze benigne lijken, gemeld moeten worden, omdat er gedacht wordt dat deze vrouwen een hoger risico lopen op het krijgen of ontwikkelen van endometriale ziekte. Het hoofdstuk “negatief voor intraepitheliale laesie of maligniteit”) laat normale endometriale glandulaire en stromale celcomponenten zien.

Atypische Glandulaire cellen (NOS)

Joyce E. Johnson, MD
De atypische categorie voor glandulaire cellen (NOS) verwijst naar glandulaire cellen die kernvergroting, opeenstapeling, lichte hyperchromasie, en mogelijk chromocenters/nucleoli en/of architecturele abnormaliteiten vertonen, waardoor ze kunnen worden onderscheiden van hun normale tegenhangers. Deze veranderingen zijn echter niet voldoende als onderbouwing voor een duidelijke diagnose van adenocarcinoom.

Volgens de richtlijnen van het Bethesda System moet een interpretatie van atypische glandulaire cellen zo mogelijk worden gekwalificeerd om aan te geven of de oorspronkelijke cellen endometriaal of endocervicaal zijn. De nauwkeurigheid van dit onderscheid, en de vaststelling van de aan- of afwezigheid van atypie, kunnen wellicht worden verbeterd door de verzameling van het cervicale monster met gebruik van de ThinPrep® Pap Test. De ThinPrep Pap Test elimineert door de snelle fixatie van het verzamelde cervicale materiaal de luchtdrogingsartefacten, die anders bij het voorkomen van atypische glandulaire cellen de diagnose kunnen verstoren. Verschillende laboratoria hebben na de implementatie van de ThinPrep Pap Test een afname gemeld van het voorkomen van atypische glandulaire cellen (NOS) met een hogere frequentie van abnormale histologie. (Zie aanbevolen literatuur 1, 5, en 6 ) Dit is het resultaat van een juiste classificatie van enkele gevallen van atypische glandulaire cellen (NOS) zoals HSIL, glandulaire neoplasie en/of reactieve endocervicale cellen.

Normale endocervicale cellen en endometriale cellen zijn goed gepreserveerd en behouden hun klassieke morfologe kenmerken op een ThinPrep preparaat, zoals reeds beschreven werd in het hoofdstuk “negatief voor intraepitheliaal laesie of maligniteit”. De vloeibare fixatiemethode kan ook helpen bij een nauwkeurige classificatie van andere entiteiten zoals tubulaire metaplasie en cellen van het ware lagere uterussegment, adenocarcinoom in situ (AIS) en squameuze laesies, waaronder klieren. De gebruikte uitstrijktechniek met de conventionele Pap uitstrijk kan nogal grof zijn en destructief voor celmateriaal, waardoor de identificatie van cilia wordt bemoeilijkt. Met de ThinPrep Pap-test worden dankzij de afspoeltechniek en de voorzichtige verzameling en celtransfer van het ThinPrep systeem, de preservatie en uiteindelijk visualisatie van de fragiele cilia verbeterd, waardoor tubulaire metaplasie herkend kan worden.

Atypische Endometriale cellen (NOS)

Ervaring en studies naar de correlatie tussen biopsieën en de ThinPrep Pap Test hebben aanetoond dat gevallen waarbij endometriale cellen voorkomen, de zogenaamde “atypisch NOS”, meestal wijzen op de aanwezigheid van endometriale hyperplasie of proliferatief endometrium bij peri- en postmenopauzale vrouwen. Deze entiteiten zijn cytologisch gezien soms onmogelijk te onderscheiden van benigne, atypische en neoplastische endometriale processen. De endometriale cellen kunnen cytologisch gezien ongedetailleerd zijn, maar door het toegenomen risico wat betreft de leeftijd van de patiënt en het menopauzestadium, moeten dergelijke cellen gerapporteerd en klinisch gecorreleerd worden. Daarnaast kunnen de cellen atypie vertonen die buiten het bereik valt dat normaal is voor de leeftijd en voorgeschiedenis van de patiënt, maar een diagnose adenocarcinoom is geen overweging. De Pap test heeft niet bewezen een betrouwbare screeningsprocedure te zijn voor het opsporen van endometriale ziekte, omdat het een conservatieve benadering ondersteunt voor de diagnose van endometriale cellen.

Atypische endometriale cellen (NOS) wordt meestal gebruikt als er endometriale cellen aanwezig zijn bij een peri- of postmenopauzale patiënt, die geen hormoonvervangende therapie ondergaat. Deze endometriale cellen kunnen cytologisch gezien benigne lijken (categoriseer als “overig”), of atypische kenmerken vertonen, zoals celvergroting, meer overvloedig cytoplasma, vergroting en rondere kernen, prominente nucleoli en multipele discrete cytoplasmische vacuolen. Celgroepen zullen kenmerkend een 3-dimensionale presentatie behouden, maar groepen kunnen groter dan normaal zijn en voorkomen met “uitschulpingen” rond de randen. Losse endometriale cellen kunnen ook aanwezig zijn. Alle endometriale cellen bij een vrouw van 40 jaar of ouder, zouden moeten worden aangemerkt in de categorie “overig”. Als deze endometriale cellen atypisch blijken te zijn, kunnen ze in de categorie atypische endometriale cellen (NOS) geplaatst worden, als ze niet overtuigend maligne zijn.

Criteria voor een diagnose van atypische endometriale cellen (NOS) kunnen onder andere zijn:

CytologyStuff